Niet voor alle flexkrachten hoef je rekening te houden met fasetelling. Dit kun je per flexkracht instellen.
Stap 1: Ga naar Start > Flexkrachten en klik op de flexkracht voor wie je de fasetelling wilt activeren.
Stap 2: Kies Bewerken
Stap 3: Zet een vinkje bij Fasetelling. Er verschijnt nu een nieuw onderdeel onder aan het formulier:
Stap 4: Selecteer in welke fase de flexwerker zich bevindt. Afhankelijk van welke fase je selecteert, verschijnen er verschillende velden die je kunt invullen. Afhankelijk van of je de ABU of de NBBU gebruikt, zal dit een fase A/1/2, B/3 of C/4 zijn.
Stap 5: Vul de gevraagde gegevens in, zoals ingangsdatum, het aantal gewerkte weken en de laatste gewerkte week (fase A/1/2) en het aantal contracten (fase B/3). Deze gegevens zijn nodig om te bepalen hoe ver de flexkracht in de fase is en wanneer de flexkracht wisselt van fase.
Stap 6: Klik op Opslaan. De fasetelling is nu ingesteld bij de flexkracht. In het artikel Fasetelling herinnering instellen kun je lezen hoe je een melding kunt krijgen over de fasetelling.
Was dit artikel nuttig?
Artikelen in deze sectie
- Inleiding fasetelling
- Inleiding plaatsingsbeheer
- De plaatsingsstatus
- Plaatsing omzetten
- Conceptplaatsing vanuit de onboarding
- Beperkingen conceptplaatsingen
- Hoe krijg ik een lijst van flexkrachten en bijbehorende fases?
- Hoe kan ik voor een flexkracht de fasetelling herberekenen?
- Wat moet ik doen bij een signalering?
- Fasetelling herinnering instellen