Frontoffice pakket koppelen

Een frontoffice pakket kun je koppelen met e-UUR. In dit artikel wordt uitgelegd welke gegevens daarvoor beschikbaar zijn en welke webservice functies gebruikt kunnen worden. De volgende onderwerpen worden behandeld.

• Extern nummer frontoffice
• Flexkracht-onboarding
  • Importeren
  • Contractfase
• Inlener-onboarding
  • Importeren
• Exportstatus
• Flexkrachten en plaatsingen exporteren

Extern nummer frontoffice

Voor het koppelen van de flexkracht is bij de flexkracht onder Start > Flexkrachten een Extern nummer frontoffice beschikbaar. Hiermee is de flexkracht uniek te herkennen voor een frontoffice.

Voor het koppelen van de inlener is bij de inlener onder Start > Inleners ook een Extern nummer frontoffice beschikbaar. Hiermee is ook de inlener uniek te herkennen voor een frontoffice.

Flexkracht-onboarding

Het veld Extern nummer frontoffice kan ook automatisch vanuit de onboarding worden ingevuld. Hiervoor moet in het onboardingstype het veld Extern nummer frontoffice in het formulier worden geplaatst, aan de bewerkingsdefinitie worden toegevoegd en in de onboarding worden ingevuld.

Nadat in de flexkracht-onboarding het veld Extern nummer frontoffice is ingevuld, vind je deze terug bij de flexkracht. 

Importeren

Voor het importeren van het Extern nummer frontoffice van de flexkracht, moet dit veld zijn gekoppeld in de importdefinitie.

Bij het importeren van een flexkracht-onboarding via de webservice kan het Extern nummer frontoffice van de flexkracht worden ingevuld in de XML onder de tag FrontOfficeId.  

Voor het importeren van het Extern nummer frontoffice van de inlener in de flexkracht-onboarding kan de tag StaffingCustomerID idOwner="frontoffice" worden gebruikt. Deze wordt automatisch gekoppeld aan de juiste inlener. In de onboarding zie je dit veld niet terug en deze hoef je dus ook niet te koppelen in de importdefintie. 

Als er geen inlener bestaat met het geimporteerde Extern nummer frontoffice van de inlener, dan wordt de flexkracht-onboarding aangemaakt zonder dat er een inlener is ingevuld. Dit moet vervolgens bij het doorzetten van de flexkracht-onboarding worden opgelost.

Meer informatie over het importeren van een flexkracht-onboarding vind je in het artikel Onboarding: Importdefinitie (Stap 5).

Contractfase

Voor een flexkracht kun je een Aanvullend veld instellen bij de flexkracht met de Tag CONTRACT_FASE. Dit veld moet van Type Tekstveld zijn. Hoe je aanvullende velden kunt instellen, vind je in het artikel Aanvullende velden.

De ingevulde Contractfase kun je vervolgens via de webservice functie GetAlteredHumanResource exporteren. Deze is beschikbaar in de XML.

Als de contractfase wordt gewijzigd, dan wordt de flexkracht op klaar voor export gezet.

Inlener-onboarding

Het veld Extern nummer frontoffice kan ook automatisch vanuit de inlener-onboarding worden ingevuld. Hiervoor moet in het onboardingstype het veld Extern nummer frontoffice in het formulier worden geplaatst, aan de bewerkingsdefinitie worden toegevoegd en in de onboarding worden ingevuld.

Nadat in de inlener-onboarding het veld Extern nummer frontoffice is ingevuld, vind je deze terug bij de inlener. 

Importeren

Voor het importeren van het Extern nummer frontoffice van de inlener, moet dit veld zijn gekoppeld in de importdefinitie. 

Bij het importeren van een inlener-onboarding via de webservice kan dit Extern nummer frontoffice worden ingevuld in de XML onder de tag FrontOfficeId met de webservice UpScOnboarding. 

Meer informatie over het importeren van een inlener-onboarding vind je in het artikel Onboarding: Importdefinitie (Stap 5).

Het is niet mogelijk om het extern nummer frontoffice van de inlener te exporteren.

Exportstatus

Flexkrachten en plaatsingen kunnen worden geëxporteerd als zij de Exportstatus Klaar voor export hebben. In het flexkrachtenoverzicht en het plaatsingenoverzicht zijn hiervoor de extra kolommen Exportstatus beschikbaar. 

De Exportstatus is: Initieel, Klaar voor export, Geëxporteerd of Geblokkeerd. De Exportstatus wijzigt naar Klaar voor export op één van de volgende manieren.

• Als er een nieuwe flexkracht of plaatsing wordt aangemaakt. 
• Als de volgende persoonsgegevens van de flexkracht worden gewijzigd; voornaam, achternaam, tussenvoegsel, geslacht, nationaliteit of geboorteplaats. 
• Als de einddatum van de plaatsing wordt gewijzigd.
• Als de contractfase bij de flexkracht wordt gewijzigd.

Flexkrachten en plaatsingen kun je daarnaast handmatig op Klaar voor export zetten of juist blokkeren zodat ze niet geëxporteerd kunnen worden. Open daarvoor de flexkracht of plaatsing en klik op Overig > Klaarzetten voor export of Overig > Blokkeren voor export.

Flexkrachten en plaatsingen exporteren

Voor het exporteren van flexkrachten kun je gebruik maken van de webservice functie GetAlteredHumanResource. Voor het exporteren van plaatsingen kun je gebruik maken van de webservice functie GetAlteredAssignment.

Bij het aanroepen van deze webservices wordt één willekeurige flexkracht of plaatsing met de Exportstatus Klaar voor export geëxporteerd via een XML. De flexkracht of plaatsing krijgt vervolgens de Status Geëxporteerd.

De XML van de flexkracht is hetzelfde als de XML van de webservice functie GetNewHumanResource. Aan deze XML is het Extern nummer frontoffice van de flexkracht toegevoegd. De XML van de plaatsing is in de basis gelijk aan de XML van de  webservice functie GetAssignments, met als verschil dat deze slechts één plaatsing bevat.

In de XML worden het Extern nummer frontoffice, Extern nummer backoffice en het ID geëxporteerd met de idOwner erbij, zodat je duidelijk kunt zien om welk nummer het gaat. 

De webservice functies GetAlteredHumanResource en GetAlteredAssignment kunnen worden aangeroepen door de leveranciergebruiker of bemiddelaargebruiker met zijn gebruikersnaam en wachtwoord. Daarnaast kunnen deze webservice functies aangeroepen worden met webservice tokens. Zie hiervoor het artikel Webservice token.

Als bijlage vind je een voorbeeld van een flexkracht en een plaatsing XML met bovenstaande gegevens.